’We hadden de taken verdeeld. En ik zou mamma afleggen’ | column
Hoe we op het onderwerp kwamen, weet ik niet meer.
Maar met mijn dochter Ireen, oud-verpleegkundige, sprak ik over het overlijden van mijn vrouw en de dagen daaromheen. Bizarre dagen, met een aantal gebeurtenissen waar ik nooit van geweten heb.
„We hadden de taken verdeeld”, zei Ireen. „Tien dagen tevoren al omdat we wisten dat ze niet lang meer te leven had. Jij zou de uitvaart regelen, de sprekers, de muziek, het hele programma. Fleur (mijn ander dochter) zou de e-mailadressen verzamelen van iedereen die wij wilden uitnodigen. Nog een hele klus want dat waren er meer dan tweehonderd. En ik zou mama afleggen.’’
„Hoe ging dat eigenlijk”, vroeg ik.
Ireen: „Fleur en jij wilden mama na haar dood niet meer zien. Jullie wilden een vrolijk beeld van haar op je netvlies bewaren, dat begreep ik wel. Maar er moeten fysiek allerlei zaken gebeuren met een dode. Jullie gingen in het ziekenhuis de gang op, waar zo’n zitje was. En terwijl jullie daar wachtten, kwamen er veel mensen de kamer in om afscheid van haar te nemen, terwijl mama toch al dood was.
Verpleegsters, een zaalarts, de koffiejuffrouw. Ontroerend vond ik dat. Er moesten ook papieren worden ingevuld, de schouwarts moest haar dood verklaren. En mamma kreeg een teenkaart om met haar gegevens. Ik pakte haar hand vast, die was al koud en ik ging haar vertellen wat we gingen doen. Ik bleef de gedachten houden: dit is niet echt, ze wordt zo weer wakker.”
„Je kwam ook nog even de gang op, als ik me goed herinner”, zei ik. „Klopt”, zei Ireen, „jullie zaten met zijn vieren. Mijn man en nichtje Ilse waren er ook. Ik vroeg of iemand mamma nog wilde zien voor zij naar het mortuarium werd gebracht. Maar dat wilden jullie dus niet.’’
,,Toen ik terug in de kamer kwam, lag er een laken over mamma’s gezicht. Toen realiseerde ik me pas: ze is dood. Ik ben meegegaan naar beneden. Ze werd van het bed op een brancard getild en het mortuarium ingereden. Ik ben daar niet naar binnen gegaan, ik ging terug naar jullie.
,,We reden met een paar auto’s naar huis. Jij trok een fles wijn open en zei: ’Nou gaan we allemaal om beurten iets slechts over Emma vertellen. Hebben we dat gehad’. Dat brak de spanning. Iets slechts, haha. Daar hadden we toen weinig moeite mee met zijn allen.’’
,,Drie dagen later ben ik bij het uitvaartcentrum mamma gaan aankleden en mooi maken, de dag vóór de uitvaart. Een aparte klus was dat. Wil je ook weten hoe dat ging?’’
„Graag”, zei ik.
(Wordt vervolgd)