Over de oorzaak van de teleurstellende resultaten wil Evers, die een verstandelijke beperking heeft, zich direct na afloop van het zwemtoernooi in het Tokyo Aquatic Center nog niet uitlaten. „Het zat er gewoonweg niet in. Op geen enkele van de vier afstanden lukte het me in de buurt van mijn persoonlijk record te komen. Ik wist van te voren dat het lastig zou worden om in de medailles te zwemmen, maar had wel op meer starts in finales gerekend.”

Het beste resultaat dat Evers boekte was een zesde plaats op de 100 schoolslag (1.07,11). In de series was de 1.08,43 net genoeg om de eindstrijd te halen. De 200 wisselslag leverde een tweede finaleplek op. Met 2.13,10 klokte de zwemmer van ZV Haerlem de derde tijd in de series. Uiteindelijk bleek de 2.13,25 in de strijd om de medailles goed genoeg voor een achtste plaats. Als schrale troost bleef zijn Paralympisch record (2.10,29) uit Rio de Janeiro staan. Het minst goede resultaat van het toernooi was de veertiende plaats op de 100 vlinderslag (58,91).

Ondanks de dertiende plaats op de 100 rugslag (1.03,98), sprak hij van een overwinning. „Na de 200 wissel zat ik er totaal doorheen. Ik heb me toch nog bij elkaar kunnen rapen om mijn derde Paralympische Spelen op een waardige manier af te sluiten.”

Evers sprak zijn verbazing uit over de opkomst van relatief onbekende zwemmers. „Je kent veel namen uit het circuit, maar ik zag er een paar die pas sinds vorig jaar fanatieker zijn gaan trainen en nu al op de Paralympische Spelen zijn. De tijden die ze zwemmen zijn bizar goed. Die zouden bij de normale Olympische Spelen niet misstaan.”

Het gemis van toeschouwers vond Evers ’niet fijn’. „Ik vind het altijd prettig als mijn ouders in de buurt zijn.” Of hij nog drie jaar door gaat richting Parijs weet hij nog niet. „Ik ga eerst heel lang op vakantie. Daarna bekijk ik met de mensen die dicht bij me staan hoe mijn toekomst als topsporter eruit gaat zien.”

Marcel Tabbers