Uitgekleed door de werkgever
Het kan heel inspirerend zijn. Je loopt een kledingzaak in, ziet een verkoopster in een prachtige outfit en denkt: dát wil ik ook. Geen wonder dat winkeliers graag zien dat hun personeel in kleding uit de winkel rondloopt.
Verkopers en verkoopsters zijn in feite wandelende etalagepoppen. Mooie reclame, die de kassa daadwerkelijk doet rinkelen. Voor personeel van een kledingzaak, gaat het vaak zo: op je werk trek je iets aan uit de rekken. Ga je naar huis, dan hang je de outfit netjes terug. Maar dat vindt niet iedereen zo hygiënisch.
Vandaar misschien dat er ook heel wat winkeliers zijn die hun personeel verplichten die kleding te kopen. Weliswaar met korting, maar toch: het kan fors in de papieren lopen. Bij de Hoge Raad speelde een zaak van een winkelier die personeel verplichtte elke maand in haar winkel een nieuwe set kleren te kopen. Gemiddeld kostte dat de medewerkers telkens 125 euro. De rechtszaak was trouwens aangespannen door de winkelierster, nadat de Belastingdienst op haar deur had geklopt. Volgens de wet is dit soort kleding namelijk geen echte bedrijfskleding, maar loon in natura; je kunt de kleding immers ook privé dragen. De winkelier moest over een heel jaar gerekend bijna 170.000 euro extra loonbelasting betalen en was het daar niet mee eens. De Hoge Raad stelde haar in het ongelijk.
Kledingplicht
Waar het hier niét over ging, was de principiële vraag: mág dat eigenlijk medewerkers verplichten kosten te maken voor hun ’werkkleding’? Die vraag houdt medewerkers van modezaken wel degelijk bezig. Op internetfora lijkt de kwestie vooral een gevoel van onrechtvaardigheid op te roepen.
’Mijn vrouw werkt bij een grote kledingzaak (keten) en wordt door het bedrijf verplicht kleding uit de nieuwe collectie te dragen", schrijft een bezoeker. ,,Dit moet zij zelf kopen van haar loon met zogenaamd (maar) 20 procent personeelskorting? Ze werkt 16 uur per week en verdient relatief dus ook erg weinig (minimumloon). Ik vind het raar dat ze 10 tot 20 procent van haar maandloon uit moet geven in de zaak waar ze werkt’.
Bij CNV Dienstenbond reageert onderhandelaar Agostino di Giacomo Russo met verbazing op de kwestie. „Het is mij niet eerder ter ore gekomen dat dit soort dingen gebeurt”, zegt hij. „Pffff, je zult maar een zaterdagbaantje hebben. Dan word je behoorlijk op kosten gejaagd.” Na overleg met de CNV-jurist is Di Giacomo Russo stellig: dit mag niet, tenzij het in het arbeidscontract is opgenomen. „Ik vind dit een kwalijke zaak. Mensen in de detailhandel verdienen toch al niet zo veel. Ik ga dit onmiddellijk bij mijn achterban neerleggen en in de cao-onderhandelingen opnemen.”
Genuanceerd
Advocaat Pieter van den Brink, die kantoor houdt in Dordrecht en in het bestuur van de Vereniging Arbeidsrecht Advocaten Nederland zit, is aanvankelijk al even stellig. „No way! Er is geen uitspraak te vinden waarin een rechter zal billijken dat een medewerker kosten moet maken voor de aanschaf van kleding.” Maar zoals bij veel juridische kwesties moet dit antwoord, zo blijkt, worden genuanceerd. Van den Brink heeft het dan namelijk over medewerkers die hooguit het cao-loon verdienen. Zij mogen sowieso niét worden verplicht een deel van hun salaris aan kleding uit te geven. „Wat wel kan, is dat de winkelier méér dan het cao-loon betaalt en dat vervolgens in het arbeidscontract wordt afgesproken dat je in ruil daarvoor elke maand nieuwe kleding koopt”, zegt de advocaat. Maar van de werknemers in de modedetailhandel zit 90 procent op het cao-loon, zegt FNV-onderhandelaar Ron Peters.
„Voor een 23-jarige is dat zo’n 1.600 euro bruto. Als je dan in een dure kledingzaak werkt en je kleding zelf moet betalen, heb je echt een probleem.” Peters heeft de afgelopen jaren maar een paar klachten gehoord. „Ik kan niet overzien hoe groot het probleem is, maar ik vermoed dat de meeste mensen hun mond houden. Want: voor jou tien anderen.”
Rustig praten
Toch adviseert Peters in gesprek gaan met de baas. Net als CNV-collega Di Giacomo Russo. Die adviseert: „Ga op een rustig moment praten, op redelijke toon. Vaak kom je dan een heel eind, is mijn ervaring.”
Dat dit goed kan uitpakken, bewijst het verhaal van een meisje op internet. ,,Ik ben een gesprek aangegaan met de districtsmanager en heb hem laten zien hoe veel ik verdiende (zal hij vast wel geweten hebben) en waarom ik dus niet zo veel geld uit kon geven", zo schrijft ze. Door een beroep te doen op de redelijkheid van haar baas kon ze alsnog goede afspraken maken.
Oeps! foutje
Wat nu als je in een kledingzaak werkt waar je kleding van de winkel leent (het ’s avonds dus weer netjes in het rek hangt) en je knoeit er koffie overheen, je trekt er een winkelhaak in of er komt ballpointinkt op?
„Geen twijfel mogelijk”, zegt arbeidsrechtadvocaat Pieter van den Brink. „In dat geval moet de winkelier de schade betalen. De wet is daar heel erg duidelijk in. Een werknemer is alleen aansprakelijk voor schade die is ontstaan door opzet of bewuste roekeloosheid.”