Uit de Tijd: Jacht op konijnen was exclusief recht adel

Konijn in de duinen.© HDCmedia

Hein Klemann

In de krant stond laatst dat het duinkonijn bedreigd wordt. Ecologen moeten maar beoordelen of het goed is dat er konijnen in de duinen leven, maar dat ze daar horen, is onzin.

Het konijn is een door de Romeinen, vanuit Spanje verspreide exoot, die pas in de 13e eeuw hier arriveerde. Het idee van de zestiende-eeuwse historicus Junius dat Cananefaat – de oorspronkelijke bewoner van de Zuid-Hollandse kuststreek – konijnenvatter betekent, moet helaas naar de prullenmand worden verwezen.

Net als fazanten en patrijzen zijn konijnen uitgezet voor de jacht. In de duinen kwamen van oorsprong hertachtigen en wilde zwijnen voor. In de loop van de middeleeuwen legden de Hollandse graven, met de vestiging van hun gezag, geleidelijk een claim op alle woeste gronden. De duinen mochten niet langer door boeren worden bejaagd of worden gebruikt om vee te weiden of vruchten te verzamelen. Dat werd het exclusieve recht van de graaf.

Edelen die vlak achter de duinen woonden, kregen van hem dat recht vaak in leen. Zo’n jachtrecht in een bepaald gebied – een warande – kon zich beperken tot bepaalde diersoorten. Zo kreeg Dirk van Brederode in 1342 van Willem IV een konijnenwarande – een gebied waarin hij konijnen mocht jagen – ten zuidwesten van Haarlem.

Aangezien de adel meer voelde voor de jacht op grootwild, verpachtten zij de konijnenjacht veelal aan duinmeiers: beroepsjagers die handelden in vlees en huiden. De konijnenjacht moest tussen St. Odulphus op 12 juni en St. Jacob op 25 juli plaatsvinden, waarna de adel aan de beurt kwam met de grote jacht. Konijnenjacht werd uitgeoefend met een fret waarvan de tanden waren afgevijld. Zo’n fret werd een konijnenhol ingejaagd waarvan de uitgangen waren dichtgemaakt.

Als de konijnen door de enige resterende gang probeerden te ontsnappen, kwamen ze in een net terecht. Om de konijnenstand op peil te houden werden stevige vrouwtjes weer losgelaten. Ook werden de konijnen daartoe ’s winters bijgevoerd. Geleidelijk nam hun aantal hierdoor enorme proporties aan. De pelsen waren gewild en het vlees hoog gewaardeerd. Konijn met pruimen werd als een delicatesse beschouwd.

Duinmeiers zorgden ervoor dat konijnen werden beschermd tegen stropers, roofdieren, huisdieren en boeren die de konijnen wilden afhouden van hun oogst. Marterachtigen, vossen en roofvogels werden gejaagd, waardoor het konijn nog verder toenam. Ze vraten de duinen kaal, ondermijnden zeeweringen en waaierden uit over landerijen, waar ze de oogst opvraten of moestuinen onveilig maakten.

Hoge boete

De boeren stonden machteloos. Zelf een konijn vangen, ook op eigen erf, leverde de boer in het gunstigste geval een hoge boete op, maar kon hem ook een oog of hand kosten. Op last van Philip van Bourgondië moesten honden langs de duinen bovendien een voorpootje missen om het opjagen van konijnen tegen te gaan. Van katten werden de oren afgesneden, zodat zij niet in konijnenholen kropen.

Tot de late 18e eeuw waren boeren de dupe van deze vorm van jacht. Het is geen wonder dat niemand in die tijd bij een konijn aan een schattig Nijntje dacht. Konijnen waren gehaat.

Meer nieuws uit Haarlem

Ombudsteam

Ons Ombudsteam springt in de bres voor de consument.